Rasstandaard
Start Nieuws Activiteiten Adressen Fotoalbum Favorieten Historie Literatuur Rasstandaard Diereninfo

 

                 

Op de ledenvergadering van 1996 van de Landelijke Fokgroep Toggenburger is een rasstandaard voor de Nederlandse Toggenburger vastgesteld

Rasomschrijving NEDERLANDSE TOGGENBURGER

Bouw en type compact.

Gestreefd dient te worden naar een geit van 70 cm schofthoogte op volwassen leeftijd, (± 4de levensjaar) met een romplengte welke iets méér is dan de schofthoogte (± 106%).

Schofthoogte en romplengte moeten als het ware een "vierkant-blok" vormen en het geheel dient voldoende grof van bouw te zijn.

- de kop is vrij kort en breed in het voorhoofd, met zeer goed ontwikkelde kaak en brede bek, het neusprofiel dient recht te zijn met een duidelijke "insnijding" onder de ogen. De koplengte, gemeten van kruin tot lip, dient 1/3 van de romplengte te zijn.

- hals niet te lang, bespierd en krachtig.

- voorhand breed en ruim met voldoende diepte.

- middenhand persé niet te gerekt, maar wel ruim en (opvallend) diep met brede lendenen.

- achterhand: kruis vierkant van vorm, dijen en schenkel goed bespierd.

- benen zowel vóór als achter kort in de kootbanden. Lengte voorbenen is ± 50% van de schofthoogte.

De gebruikswaarde, dus "melkgeit", moet duidelijk zichtbaar aanwezig zijn.

- beharing kort en glad, kam over de rug en broek aan dij/schenkel is toegestaan.

fouten zijn: langharig en geschoren.

De meest ideale kleur is "melkchocolade-bruin".

- de kleur kan variëren van donkerbruin tot zeer lichtbruin (bij geel af).

Aftekening:

- oren wit omrand, op de buitenkant van het oor een bruine driehoek, welke op oudere leeftijd wat "verwaterd" (pigmentverlies). Binnenkant van het oor is vleeskleurig.

- masker: van af de stootknobbels tot aan de snuit duidelijk zichtbaar aan beide zijden van het neusbeen. Een te smal of te breed of onderbroken masker bij geiten, wordt gerekend tot de "schoonheidsfouten".

- boklammeren geboren met een onderbroken masker en/of witte vlekken aan kop zijn uitgesloten voor de fokkerij.

                    - de snuit is van gelijke kleur als het masker.

- bellen zijn niet verplicht, indien aanwezig, dan het liefst wit van kleur. De bellen behoren aan de hals te zitten, net onder de keelstreek.

Verdwaalde bellen b.v. aan kaak of onder cq aan de oren, worden gerekend tot de "schoonheidsfouten".

- veelal hebben de dieren onder de hals, in de keelstreek één grote of soms twee kleine witte vlekken. Dit is toegestaan.

- de voorbenen zijn vanaf de knieën wit gekleurd. Vaak hebben de voorbenen onder de knieën een verticaal beenstreepje, welke van gelijke kleur is als de romp, meestal is deze ± 6 cm lang en heeft de breedte van een potlood.

Evenals de oorvlekken, trekt dit op oudere leeftijd vaak weg. Zowel de oorvlekken, witte bellen als beenstreepje zijn uiterlijke "schoonheden" welke vooral een lam bijzonder "fraai" maken.

                    - de voorbenen zijn wit aan de binnenzijde van                        uit de oksels.

- okselvlekken zijn vaak aanwezig, maar mogen niet "los" zitten en dienen ook niet door te lopen naar onderborst of buik.

                    - de achterbenen zijn wit vanaf de hak tot aan de                     hoef, de binnenzijde is wit vanaf en vanuit de                        liesstreek.

- de spiegel is het witte gedeelte onder de staart en aan de dijen, deze dient symetrisch gevormd te zijn, "haken" en "uitlopers" zijn minder gewenst.

                    - de staart is op de bovenzijde bruin behaard                         van kleur en wit omrand, de onderkant dient                         vleeskleurig te zijn.

                    - de achteruier en achterkant van het scrotum                         zijn dun behaard, deze haren moeten wit van                         kleur zijn.

- de hals, voorhand, middenhand en kruis dienen egaal bruin van kleur te zijn. Ook de dijen en schenkel waar de spiegeltekening niet geplaatst is.

                    - bruine aanslag (haartoppen) in het witte                         tekeningsbeeld is een schoonheidsfout.

                    - kleurnuance in het bruin is een schoonheidsfout.

                    - een vlek of streepje aan de kop bij geiten is                        een schoonheidsfout.

                    - haken en uitlopers aan de spiegel zijn                         schoonheidsfouten.

- een geheel witte onderkaak (van keel tot sik) sluit bekroning uit en bij opmaak keuringsrapport wordt voor Alg. Voorkomen maximaal 69 punten toegekend.

- losse witte vlek(ken) aan de romp en/of aan de hals (halsvlakten en/of halsranden) zijn fouten, welke bekroning uitsluit en bij opmaak keuringsrapport wordt voor Alg. Voorkomen maximaal 69 punten toegekend.

- bruine vlek(ken) of strepen in het witte tekeningsbeeld zijn fouten, welke bekroning uitsluiten en bij opmaak keuringsrapport wordt voor Alg. Voorkomen maximaal 69 punten toegekend.

geheel witgekleurde haren in het bruine tekeningsbeeld (stekelharig) is  een fout welke bekroning uitsluit en bij opmaak keuringsrapport wordt voor Alg. Voorkomen maximaal 69 punten toegekend.

Toggenburgergeiten dienen duidelijk RASADEL te bezitten.

TYPE

geblokt

KLEUR

melkchocolade bruin met juiste witte aftekening

BEHARING

kort/glad/fijn.

Het keuren van Toggenburgergeiten in volgorde van belangrijkheid:

1 TYPE

a. zijaanzicht: met aandacht voor lichaamsdiepte ten opzichte van de beenlengte.

middenhand: ruim en opvallend diep, maar niet gerekt!

wigvorm is gewenst, echter met behoud van borstdiepte.

b. vooraanzicht een in verhouding tot de grootte, brede borst.

c. bovenaanzicht goed gevuld in schouders en lendenen, vierkant kruis, liever niet te scherp op de schoft.

2: UIERVORM

een solide uier met korrekte speenstand en -vorm.


3: BEENWERK + GANG

"let op korte kootbanden".

 

4: BEHARING

glad en fijn, iets langere haren toegestaan aan dijen en rug (broek en kam) maar liever niet.

5: AFTEKENING

de kleur dient egaal te zijn, de nuance is minder belangrijk.

Type-fouten bij Toggenburgergeiten:

1. te gerekt van bouw

2. te weinig lichaamsdiepte

3. te smalle bouw

4. lange en dunne hals met een wat fijne kop (niet voldoende brede schedel en kaken).